Het verslag over de budgettaire governance, dat vandaag wordt gepubliceerd op het platform van het debat over de openbare financiën, vormt een belangrijke stap van dit proces dat sinds enkele maanden vanuit de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is opgestart en in samenwerking met academische deskundigen wordt gevoerd. Dit verslag is de synthese van de standpunten die naar voren werden gebracht tijdens de onlineconferenties en de besprekingen die door de academische deskundigen werden gevoerd, niet alleen over de Europese budgettaire governance, maar ook over het Belgisch institutioneel en budgettair kader.
Het verslag is bestemd voor de verschillende beleidsinstanties van het land en voor de Europese autoriteiten, meer bepaald in het vooruitzicht van de Europese onderhandelingen over de herziening van het kader van de Europese economische en budgettaire governance. Het startschot voor deze besprekingen werd gegeven door een mededeling van de Europese Commissie in februari 2020, waarin ze het kader van de economische governance van de Europese Unie evalueert.
In de context van de sociaal-economische raadpleging zal het verslag ook input leveren voor de werkzaamheden van de CRB over de algemene problematiek van de openbare financiën in België. In april 2022 heeft de CRB zich, in de vorm van een advies, willen uitspreken over de belangrijkste boodschappen van het verslag en aldus zijn bijdrage willen leveren aan het debat over het Europees budgettair kader. In dit verband beklemtoont de CRB dat de talrijke hervormingen van het Europees budgettair kader in de loop der jaren hebben geleid tot een uiterst complex en ondoorzichtig budgettair kader, waardoor alleen enkele deskundigen het tot in de details begrijpen. De complexiteit van de regels en de vele uitzonderingen, die ruimte laten voor interpretatie, bemoeilijken de toepassing van de regels. Dit doet ook vanuit democratisch oogpunt een probleem rijzen. Gezien het complexe karakter van het begrotingskader is het immers zeer moeilijk de begrotingsbeleidsmaatregelen van de nationale overheden te evalueren en de verkozenen verantwoordelijk te stellen voor die beleidskeuzes.