Op vraag van de algemene directie Economische inspectie (FOD Economie) heeft de bijzondere raadgevende commissie (brc) Verbruik op 18 mei 2022 een advies uitgebracht over een voorontwerp van wet tot uitvoering van richtlijn (EU) 2019/882 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, voor wat bepaalde diensten betreft.
De bovengenoemde richtlijn beoogt specifieke functionele toegankelijkheidsvoorschriften voor bepaalde producten en diensten op te leggen, om de beschikbaarheid van toegankelijke producten en diensten in de interne markt voor personen met een beperking te vergroten en de toegankelijkheid van relevante informatie voor deze personen te verbeteren.
De brc Verbruik stelt vast dat de omzetting van deze richtlijn over verschillende regionale en federale overheidsdiensten is verdeeld. Zo omvat het voorontwerp van wet dat voor advies voorligt enkel de bankdiensten voor consumenten en de e-handelsdiensten. Hoewel de brc Verbruik de logica van deze opsplitsing begrijpt en de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de regionale overheden nageleefd moet worden, wijst de brc Verbruik op de noodzaak van uniformiteit en stroomlijning bij de omzetting van de richtlijn, teneinde rechtszekerheid te bieden.
Voorts merkt de brc Verbruik op dat de tekst van het voorontwerp van wet bijna identiek is aan die van de richtlijn, terwijl de richtlijn in een minimumharmonisatie voorziet en de lidstaten dus over de mogelijkheid beschikken om verder te gaan dan de richtlijn. Los van de verschillende meningen van de leden met betrekking tot de noodzaak om in de regelgeving al dan niet verder te gaan dan de richtlijn, is de brc Verbruik van oordeel dat de toegankelijkheid voor personen met een beperking een absolute prioriteit moet zijn voor de betrokken sectoren.
De brc Verbruik acht het verder nodig om ontwikkelaars en dienstverleners op te leiden en raadplegingen te organiseren om te komen tot een normatieve en technische harmonisering op alle overheidsniveaus. De toegankelijkheidsbehoeften van personen met een beperking zijn immers dezelfde, ongeacht de regio.
Bovendien moedigt de brc Verbruik een gezamenlijke raadpleging van alle sensibiliserings- en bemiddelingsorganen aan, om te komen tot een uniform handhavingsbeleid dat wordt gekoppeld aan een effectief en passend sanctiebeleid, zodat alle ondernemingen op gelijke voet worden aangezet om de regelgeving toe te passen.
Tot slot wijst de brc Verbruik erop dat de digitalisatie de barrières moet beperken in plaats van mensen uit te sluiten. Op langere termijn is bij de creatie van digitale producten en diensten bijgevolg een nieuwe aanpak nodig, waarbij wordt overwogen wat er toegankelijk is voor personen met een beperking en wat voor iedereen gebruiksvriendelijk is.