Op 7 juni 2021 hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de bijzondere raadgevende commissie Verbruik en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling een gezamenlijk advies uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit houdende bepaling van productnormen voor transportbrandstoffen uit hernieuwbare bronnen.
Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt de omzetting van een gedeelte van de richtlijn (EU) 2018/2001 (Renewable Energy Directive, RED II). Deze omzetting betreft de bepalingen inzake de duurzaamheid en de broeikasgasemissiereductie voor hernieuwbare transportbrandstoffen en transportbrandstoffen op basis van hergebruikte koolstof, alsook het verbieden van het op de markt brengen van bepaalde biobrandstoffen en biogassen die worden geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen, met name op basis van palmolie en sojaolie (direct én indirect).
De adviesorganen verwelkomen de intentie om de richtlijn om te zetten, die het mogelijk maakt de duurzaamheid van biobrandstoffen te verbeteren, en formuleren hieromtrent in dit advies enkele opmerkingen.
In het advies pleiten de adviesorganen er onder andere voor dat de doelstelling voor hernieuwbare energie in de vervoersector (op dit moment 14%) wordt aangepast door de flexibiliteit aan te wenden die wordt voorzien in de RED II (met inbegrip van de vermenigvuldigingsfactoren), rekening houdend met de mogelijkheden om voor het verwezenlijken van de doelstelling inzake hernieuwbare energie gebruik te maken van biobrandstoffen en biomassa die zijn geproduceerd uit teelten die voor voedsel en diervoeder in België zijn bestemd.
Naast enkele technische opmerkingen formuleren de adviesorganen in dit advies ook inhoudelijke opmerkingen, onder meer inzake de duurzaamheidscriteria/criteria voor de broeikasgasemissiereductie en inzake de modaliteiten voor de productverklaring, de bewijsvoering en de certificering.
De adviesorganen sluiten zich aan bij de doelstelling van de RED II om het gebruik van de 1ste generatie biobrandstoffen met een hoog risico van indirecte veranderingen in landgebruik geleidelijk uit te faseren. Wat betreft geavanceerde biobrandstoffen die onrechtstreeks zijn afgeleid van de oliepalm / sojaplant, menen ze dat de situatie ingewikkelder is en doen ze enkele voorstellen.