Sinds 12 december 2020 kan elke erkende spooroperator voor het eerst in de geschiedenis rijpaden aanvragen om reizigers te vervoeren op het Belgische spoornetwerk. Dat is een gevolg van het vierde Europese spoorwegpakket, dat voorziet in de liberalisering van het binnenlandse reizigersvervoer per spoor. Het gaat hierbij om de zogenaamde liberalisering in open access, wat wil zeggen dat die operator daarvoor geen overheidsdotaties zal ontvangen. Die zijn immers voorbehouden aan de operator die de opdracht van openbare dienst verleent – in ons land de NMBS.
Drie jaar later, meer bepaald vanaf 24 december 2023, wordt het voor die andere operatoren echter ook mogelijk om mee te dingen naar de opdracht van openbare dienstverlening en naar de bijhorende overheidsdotaties. Op die regel voorziet de Europese Unie wel een uitzondering. Lidstaten mogen de opdracht van openbare dienstverlening onderhands gunnen aan een exploitant, en dit voor een periode van maximum 10 jaar. Deze optie wordt ook de ‘direct award’ genoemd. Kiest de Belgische staat voor zo’n direct award, dan moet hij de Europese instanties ten laatste op 24 december 2022 in kennis stellen van deze keuze en die aan hen verantwoorden. De federale regering heeft in haar regeringsverklaring de intentie uitgesproken om de opdracht van openbare dienst voor de periode 2023-2033 rechtstreeks aan de historische operator, de NMBS, te gunnen.
De Belgische spoorwegen staan met andere woorden voor een scharniermoment. De uitvoering van het vierde spoorwegpakket heeft verregaande gevolgen voor de belangrijkste spelers in het Belgische spoorlandschap, t.w. de NMBS, Infrabel en de federale regering. Ze stelt diezelfde spelers ook voor een aantal uitdagingen die zullen moeten worden aangepakt om het spoor klaar te stomen voor de volledige liberalisering van het personenvervoer. Dit artikel geeft een overzicht van die uitdagingen en van de manier waarop de drie hoofdrolspelers van plan zijn ze aan te pakken.
De publicatie van dit artikel sluit aan bij de studie- en documentatieopdracht van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat is als enige verantwoordelijk voor de inhoud.