Eind juni 2018 vond het nationale debat over de koolstoftarifering plaats, dat werd georganiseerd door de dienst Klimaatverandering van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. Het doel van dit debat was koolstofarme investeringen en gedragingen op lange termijn aan te moedigen en te voorkomen dat ons land vastzit aan technologieën en infrastructuur die onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, en daarbij ook economische groei en werkgelegenheid te stimuleren.
Tijdens dit debat werden de Belgische stakeholders uit de bedrijfswereld, de administraties, de verenigingen en de vakbonden geraadpleegd via een reeks technische workshops. Deze hebben duidelijk gemaakt dat er dringend maatregelen nodig zijn om de energietransitie naar koolstofarme energie aan te moedigen. Dit geldt in het bijzonder voor de vervoersector en de sector van de gebouwen. Het debat spitste zich daarom toe op de verschillende manieren om een prijskaartje te hangen aan de koolstofemissies in deze sectoren, die geen deel uitmaken van het Europees emissiehandelssysteem (of ETS). Uit het debat is voorts gebleken dat de invoering van een progressieve koolstoftarifering (CO2) voor deze sectoren op korte termijn heel goed mogelijk is.
Maar hoe werkt een koolstoftariferingssysteem concreet? Hoe moet het worden ingevoerd? Wat te doen met de gegenereerde inkomsten? Het recente debat over de koolstoftarifering geeft ons enkele antwoorden op deze vragen.
Dit artikel is enkel beschikbaar in het Frans.
De publicatie van dit artikel sluit aan bij de studie- en documentatieopdracht van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat is als enige verantwoordelijk voor de inhoud.