Sinds halfweg 2021 heeft de bouwsector in België bijna geen groei gekend, en daar zit niet direct verbetering in. De zware crisis, die vooral voelbaar is voor nieuwbouw, houdt immers aan in de woningsector. Volgens de sociale gesprekspartners van de bouwsector wordt vóór eind 2025, of zelfs 2026, geen (licht) herstel van de nieuwbouwactiviteit verwacht.
Bovendien is er ook groeiende bezorgdheid in de infrastructuursector. Zodra de effecten van de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 en van het PHV waren weggeëbd, vielen de overheidsinvesteringen terug tot hun peil van het begin van de legislatuur (2,8% van het bbp) en ze zijn ver verwijderd van het traject dat het mogelijk moet maken om tegen 2030 de doelstelling van 4% van het bbp te halen. De overheidsinvesteringen zouden pas weer aantrekken in 2029, in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2030.
Paradoxaal genoeg heeft de sector nog steeds moeilijkheden om gekwalificeerde werknemers aan te werven. Bij gebrek aan voldoende, geschoolde arbeidskrachten zien sommige bedrijven zich nu al genoodzaakt om hun aanbod te beperken, hun levertijden te verlengen of een beroep te doen op buitenlandse krachten, hetzij zelfstandigen, hetzij gedetacheerde werknemers.
De groeivooruitzichten zijn dus weinig bemoedigend voor de bouwsector. Om deze uitdagingen aan te pakken, pleiten de sociale gesprekspartners van de bouwsector via hun “Memorandum 2024” nogmaals voor een dringende verhoging van de investeringen in betaalbare huisvesting en duurzame infrastructuur.