Op 16 februari 2024 hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de bijzondere raadgevende commissie Verbruik en de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling een gezamenlijk advies uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit houdende de kwaliteitsvermelding en de kwaliteitsvereisten van benzine en diesel bestemd voor export naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie.
Benzine en diesel die vanuit de "ARA-regio" (Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen) worden uitgevoerd naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie, bevatten veel hogere concentraties zwavel, benzeen en mangaan dan de concentraties die zijn toegestaan in Europese benzine en diesel wegens de schadelijke gevolgen ervan voor de gezondheid. In 2022 heeft Nederland een maatregel ingevoerd waarbij de kwaliteit van benzine en diesel die bestemd is voor de export naar lage- of middeninkomenslanden buiten de EU wordt vastgelegd. Het ontwerp van koninklijk besluit dat voor advies werd voorgelegd aan de adviesorganen streeft hetzelfde doel na.
Hoewel de meningen binnen de adviesorganen uiteenlopend zijn met betrekking tot het ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit, zijn ze van mening dat het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU het ideale moment is om de harmonisatie op Europees niveau van het verbod op de export van bepaalde brandstoffen naar landen buiten de EU aan te moedigen.
De adviesorganen vinden het belangrijk dat er een analyse wordt gemaakt van de economische impact en de gevolgen voor de werkgelegenheid die de geplande maatregelen hebben voor de raffinage- en brandstofexportsector in België. Zij vinden het tevens belangrijk dat de sociaal-economische en milieueffecten van de genomen maatregelen regelmatig worden opgevolgd.
Voorts verzoeken de adviesorganen, onder andere, de federale autoriteiten om nauwer samen te werken aan de verbetering van lokale normen, zowel voor brandstoffen als voor voertuigen, in invoerende landen waar dergelijke normen niet voorhanden zijn of niet dwingend genoeg zijn, door ze in overeenstemming te brengen met de Europese normen, aangezien deze aanscherping van de lokale normen de beste manier is om de luchtkwaliteit duurzaam te verbeteren.
Tot slot uiten de adviesorganen nog enkele opmerkingen met betrekking tot het toepassingsgebied en de normen, enerzijds, en een aantal technische opmerkingen, anderzijds.