De op 19 maart 2017 herziene wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (hieronder “de wet van 1996”) bepaalt dat het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een tussentijds Technisch verslag publiceert aan het einde van het eerste jaar van de periode van het interprofessioneel akkoord (IPA). Dit Technisch verslag is het tussentijdse verslag van de IPA-periode 2023-2024.
In dit Technisch verslag wordt geraamd wat de loonkostenhandicap zal zijn aan het einde van de periode van het IPA, d.w.z. in 2024. Deze geeft het verschil weer tussen de ontwikkeling van de uurloonkosten (ULK’s) in België en de gemiddelde ontwikkeling ervan in de drie referentielidstaten (Duitsland, Nederland, Frankrijk) in de privésector tussen 1996 en 2024, zoals wordt bepaald in de wet van 1996.
Krachtens de wet van 1996 zal de loonkostenhandicap van 2024 automatisch moeten worden gecorrigeerd door ze af te trekken van de maximaal beschikbare marge voor de loonkostenontwikkeling van de volgende IPA-periode, d.w.z. 2025-2026. Dit verslag verstrekt hiervan een eerste raming. De uiteindelijke raming zal tegelijk met de berekening van de maximaal beschikbare marge worden uitgevoerd in het kader van het volgende Technisch verslag, dat in februari 2025 zal worden gepubliceerd.
Het verslag zet ook de factoren uiteen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de loonkostenhandicap sinds 2019, nl. een sterkere schommeling van de inflatie dan in de referentielanden en een snellere aanpassing van de lonen aan de inflatie. Het presenteert ook de ontwikkeling van de margevoet van de ondernemingen in hun geheel en in de belangrijkste sectoren van de economie.