Op 2 maart 2023 bracht de brc Onrechtmatige bedingen, op verzoek van minister van Economie P.-Y. Dermagne, een advies uit over de clausules inzake duur en opzeg in overeenkomsten inzake het gebruik van betaalterminals. Bepaalde ondernemingen die elektronische betalingen mogelijk maken via betaalterminals hanteren immers overeenkomsten van bepaalde duur, die stilzwijgend verlengd kunnen worden, en die stipuleren dat bij niet-naleving van de overeengekomen duur vergoedingen moeten worden betaald.
De brc Onrechtmatige bedingen merkte in de eerste plaats op dat, indien deze ondernemingen contracten van bepaalde duur aanbieden, die duur een essentieel element van de overeenkomst vormt dat duidelijk naar voren moet komen.
Het gaat in die overeenkomsten veelal om de huur van een betaalterminal en de verwerking van elektronische transacties. Deze twee elementen van de dienstverlening moeten hierbij zoveel als mogelijk op elkaar worden afgestemd, opdat de verkrijgende onderneming met kennis van zaken tijdig zou kunnen opzeggen. Wordt aan deze vereisten niet tegemoet gekomen, dan kan het gebrek aan transparantie een kennelijk onevenwicht tussen de contractuele rechten en plichten creëren.
Een overeenkomst van bepaalde duur impliceert vervolgens ook dat, waar de verkrijgende onderneming niet kan opzeggen, langs de andere kant ook de onderneming die betaaloplossingen aanbiedt niet zomaar eenzijdig de overeenkomst kan wijzigen.
Een beding tot stilzwijgende verlenging, zeker indien de kennisgeving tot niet-verlenging al langere tijd voor het verstrijken van de bepaalde duur moet gebeuren, moet eveneens duidelijk onder de aandacht van de onderneming worden gebracht, opdat er sprake zou zijn van een werkelijke instemming met de verlenging. Een beding waarin de verkrijgende onderneming één jaar op voorhand moet meedelen niet te willen verlengen, maakt deze wil om niet te verlengen fictief en is volgens de brc Onrechtmatige bedingen onrechtmatig.
Indien de verkrijgende onderneming de duur niet naleeft, wordt dit ten slotte als een contractuele tekortkoming beschouwd in de contracten. De bedongen schadevergoedingen mogen in dit opzicht niet duidelijk disproportioneel zijn aan een redelijk te ramen schade in hoofde van de onderneming die betaalterminals verhuurt. De brc Onrechtmatige bedingen kwam tot de conclusie dat in veel van de onderzochte contracten de gecumuleerde contractueel bedongen bedragen niet in verhouding stonden tot de potentiële schade.