Bij brief van 28 september 2022 heeft de regering aan de voorzitter van de CRB gevraagd de publicatiedatum van het Technisch verslag te vervroegen, zoals bepaald in de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Overeenkomstig de wet brengt het secretariaat van de CRB om de twee jaar een technisch verslag uit met de berekening van de maximaal beschikbare marge. Deze marge wordt berekend op basis van de verwachte ontwikkeling van de lonen in de zogenoemde referentielanden, nl. Duitsland, Frankrijk en Nederland, en op basis van de verwachte indexering in België. Deze berekening hangt ook af van de potentiële kloof tussen de ontwikkeling van de loonkosten in België en die in de drie referentielanden sedert 1996.
Het verslag van dit jaar vindt plaats in een bijzondere context. Sinds 2020 hebben zowel België als de referentielidstaten een aantal opeenvolgende schokken doorgemaakt: de COVID-19-crisis en de recessie die daaruit voortvloeide, een sterke economische opleving die een hoge inflatie veroorzaakte en de oorlog in Oekraïne die de inflatie heeft versterkt en de conjunctuur heeft doen verslechteren. De intensiteit van deze schokken, de uiteenlopende vatbaarheid van de economieën voor de stijging van de energieprijzen en de reacties van het economisch beleid verschillen van land tot land, hetgeen kan leiden tot verschillen in de ontwikkelingen van de consumptieprijzen, de lonen, de rentabiliteit van de ondernemingen en de financiële situatie van de huishoudens (zie "Economische en sociale oorzaken en gevolgen van de algemene mondiale inflatie" voor een meer gedetailleerde toelichting).