De loononderhandelingen
De loononderhandelingen vormen de kern van het proces van sociaal overleg in België. De collectieve onderhandelingen vinden op drie onderling afhankelijke niveaus plaats: op nationaal interprofessioneel niveau, op sectorniveau en op het niveau van de onderneming. De wet van 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités bepaalt de geldende hiërarchie tussen de wet en de verschillende niveaus van collectieve en individuele onderhandelingen. Collectieve onderhandelingen maken het met name mogelijk om minimumlonen vast te stellen op interprofessioneel en sectorieel niveau, d.w.z. een minimale ondergrens voor de lonen.
De loononderhandelingen worden gereguleerd door de (in maart 2017 herziene) wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot vrijwaring van het concurrentievermogen. Deze wet geeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en zijn secretariaat een ondersteunende rol voor de loononderhandelingen, door de onderhandelaars, de politici en het grote publiek te voorzien van belangrijke sociaal-economische informatie die de bekommernissen van de arbeidswereld en van het bedrijfsleven weerspiegelt.
De belangrijkste uitdaging bij loononderhandelingen bestaat erin de toegevoegde waarde zo te verdelen dat het vereiste concurrentievermogen van de ondernemingen wordt verenigd met de noden op het vlak van levensomstandigheden van de werknemers.
U vindt hier allerlei informatie over:
- het kader voor loononderhandelingen zoals bepaald door de wet van 1996
- het minimumloon
- de lonen en de levensomstandigheden van de werknemers
- de lonen en het concurrentievermogen van de ondernemingen
- de verdeling van de toegevoegde waarde